missionarissen van afrika
missionnaires d’afrique

L A V I G E R I E . be
Getuigenis

“Heer, leer ons bidden !”

Jan Heuft, M.Afr.
dinsdag 26 februari 2013 door D.F. (Vertaling), Jan Heuft

In dit jaar van het geloof, is het verwonderlijk dat we zo weinig spreken van het gebed. Nochtans hoe geloven zonder te bidden en hoe bidden zonder te geloven ? Sommige personen verwijten me ervan niet genoeg te bidden. Ongetwijfeld hebben zij gelijk. Nochtans hoe kunnen we ons toelaten elkaar te beoordelen over een zo bijzondere verhouding als die met God ?

Niet genoeg bidden wou zo willen zeggen : niet genoeg met God spreken ! Is het mogelijk te leven zonder met God te spreken ? Het is evident dat als wij het bestaan van God ontkennen, dan zou elk gebed met een Hoogste Wezen, in dit geval Onze Schepper, onmogelijk worden. Het is nochtans toegelaten zich de vraag te stellen of er wel personen bestaan die werkelijk ‘in niets’ geloven. In elk geval, het komt ons niet toe ons uit te spreken over een zo delicaat onderwerp. Het zal beter zijn zich aan te sluiten bij de Schriften : “Oordeel niet en ge zult biet geoordeeld worden” en aan ‘de Geest’ zijn werk laten doen ! Verder, wat betreft onze tekorten en ons gebrek aan geloof : “Dat degene die zonder zonde is, de eerste steen werpt”.

Jezus geeft ons integendeel waardevolle raad als Hij zegt : “Wanneer ge wilt bidden, trek u dan terug in uw kamer en geef u niet als schouwspel !” De liturgie van Aswoensdag herinnert aan die veelzeggende bondige tekst . Onze paus Benedictus XVI zei hetzelfde in december 2012 in één van zijn toespraken: “God is niet in het getier noch in het woelige lawaai dat onze steden kenmerkt, maar in een rustig stilzwijgen”. Deze laatste raadgevingen tonen goed aan dat het belangrijk is zich terug te trekken uit het rumoer van deze wereld om zich, nederig in de aanwezigheid te stellen van Degene die aan de oorsprong staat van ons leven en Degene die zin geeft aan ons leven ! Is het gebed niet op de eerste plaats een gave van God ? Een God die ons wil innemen op voorwaarde dat we Hem de deur open laten.

We kunnen ons het indrukwekkend voorbeeld van Mozes herinneren toen hij het brandend Braambos wou benaderen. God was daar zodanig aanwezig dat Mozes het niet durfde benaderen. Het zou kunnen dat deze aanwezigheid van de Allerhoogste zo intens was, dat Mozes, in zekere zin, het risico liep innerlijk te worden verteerd, verslonden door die goddelijke aanwezigheid. Niemand van ons zou zich een mooiere gebeurtenis kunnen voorstellen. Maar dat sluit eveneens een totale beschikbaarheid in va, heel zijn wezen ! De prior van de trappisten van Tibhirine spreek ons ook daarover in zijn geestelijk testament met het oog op zijn eventuele dood : “Ik zou eindelijk mijn blik kunnen werpen in de heerlijkheid van de immensiteit van de liefde en van de grootheid van God”. Een aangrijpend beeld dat ons van nederigheid vervult !

Maar precies de benadering van God vervult ons van vrees, van onzekerheid, van nederigheid. Johannes de Doper toont ons dat goed, wanneer hij, sprekend van Jezus, zegt : “Ik ben niet waardig zijn sandalen los te knopen”. We zien ook Petrus, vol vrees bij “de wonderbare visvangst aan Jezus vragen weg te gaan. Een zekere manier om zich bereid te stellen om de Heer tegemoet te gaan is fundamenteel. “op de loer liggen”, luisterbereid zijn,;voor de roep van zijn Schepper, is één van die beschikbaarheden. Samiel laat zich driemaal roepen vooraleer hij erkent dat het werkelijk de Heer is. En Paulus is van zijn paard gesprongen door de kracht van de Heer vooraleer hij de apostel Paulus werd !

Treffend is het voorbeeld van de apostelen in de hof van Gethsemani wanneer Jezus terug bij hen komt en hen slapend vindt : “Kunt ge dan geen uur met mij waken ?”, een teleurstellend beeld, door Jezus alleen te laten in zijn doodsangsten.

Ik kan me niet verhinderen te denken aan die jonge man uit Kameroen die besmet was met een hepatitis C et die door de dokters was veroordeeld. Rond middernacht stuurde hij me een tekst in een onbeschrijfelijke wanhoop : “Gij zijt de enige met uw gebed, die nog iets voor mij kunt !” Enkele jaren eerder had mijn zus me hetzelfde gevraagd toen haar dochter van 33 jaar ging sterven aan een kanker. Zij had me naar het hospitaal gestuurd zeggende : “Jij, man van God, door jouw gebed kun je haar redden.” Toen ik bij haar bed kwam, niet in staat de juiste woorden te vinden, ben ik neergevallen!

Op een dag heeft een migrant uit Ivoorkust, in volle Sahel, in het zand, een jonge migrante vrouw van 22 jaar opgeraapt die leed aan een hersentumor. Hij heeft haar op zijn rug gedragen tot in Tamanrasset. Vandaar, met de bus, zijn ze samen in Algiers aangekomen. Gehospitaliseerd en geopereerd in Bab-el-Oued, is zij gestorven. Nooit zal ik haar ogen vergeten toen ze me smeekte te bidden dat ze zou gered worden. Vorige week ben ik, samen met mijn medewerker, Dayan, een jonge man van 28 jaar uit Kameroen gaan bezoeken in het hospitaal, juist vóór zijn overlijden. Hij heeft ons zijn mobiele telefoon gegeven om deze ter plaatse te herstellen om nog een laatste keer te kunnen spreken met zijn moeder die zich op duizenden kilometers ver bevond. We zijn geslaagd in het herstel en hij heft kunnen telefoneren. Ondanks de kritieke toestand van zijn gesteldheid, is hij opgesprongen van vreugde en heeft ons “engelen” genoemd. Eén uur later was hij in het paradijs, daar ben ik zeker van !

Al die situaties hebben me leren bidden. Leren nadenken over de betekenis van het leven en van de dood. De leuze van de nieuwe bisschop van Oran raakt me werkelijk diep, wanneer hij verklaart: “Ik wil leven en zin geven om te leven.” Het gebeurt dat ik terugdenk aan mijn eerste vorming, toen ik binnentrad in de Sociëteit. Ik was bijna 19 jaar. Elke morgen, om 6 uur, zaten we geknield in de kapel. Elk van ons had een dik meditatieboek gekregen geschreven door een zekere heer Vercruyse. Deze laatste werd beschouwd als iemand die de ideale manier om te bidden had beschreven. Maar niemand heeft ons het vervolg uitgelegd of ons geholpen bij de ochtendoefening. Bij de zittingen wierp ik soms een blik, voorzichtig, naar mijn 30 collega’s, van dezelfde leeftijd. Er viel niet op te merken behalve soms enkele breed open monden die aan ’t geeuwen waren. Blijkbaar had niemand enige moeite om te bidden. Ik heb hen als heiligen beschouwd !

Als jonge kerel, ging ik dikwijls op donderdag naar de uitstelling van het Heilig Sacrament in de parochiekerk van mijn stad. De onderpastoor had me geleerd gedurende die moementen eenvoudig stilzwijgend te blijven zitten op een bank : “Hij kijkt naar jou en jij kijkt naar Hem”, zo zei hij me. En het is waar, die namiddagen hebben me veel innerlijke en uiterlijke vrede geschonken. Mijn talrijke jaren in Noord Afrika, in dagelijks contact met een bevolking die zeer gehecht is aan een God aanwezig in hun leven, hebben me geleerd me regelmatig terug te trekken om me vóór God te stellen om de betekenis van de gebeurtenissen van het leven terug te vinden die dikwijls dramatisch waren zoals de barbaarse daden van terrorisme of de aardbevingen die vele doden veroorzaakten.

Mijn talrijke jaren met gehoorgehandicapten hebben me toegelaten deze aanwezigheid van God uit te diepen en zin te geven om te leven aan al degenen die niet meer geloven. Hoe dikwijls hebben hun ogen me bekeken met een greintje hoop eindelijk te kunnen communiceren en beschouwd te worden als mannen en vrouwen die rechtop staan. Hoe dikwijls hebben hun ogen me gesmeekt om uitleg en steun in de moeilijkheden van de zwarte jaren ! Ook voor hen, was het bestaan van God een kwestie van innerlijk leven en dood !

Vandaag, samen met al de vrouwen en mannen die alles verlaten hebben voor een beter leven, leer ik met hen hun lot en mijn lot in de “hand van God” te leggen. Het is daar dat we elkaar “voelbaar” samen vinden op de ‘breuklijnen van de menselijke samenleving’. Verkrachte vrouwen, mannen die dood in de zee werden geworpen, handen die de aanwezigheid van een lichaam aanduiden onder het zand van de Sahel woestijn, dat alles doet me bidden, roepen, opeisen van en werken voor een betere wereld.

Toen mijn medebroeders van Tizi-Ouzou werden begraven, scandeerde de grote moslimmenigte : “Het zijn Mannen van God, waarin wij al onze hoop hebben gesteld”

[bleu marine]“Man of Vrouw van God zijn”[/bleu marine], dat is onze taak, onze roeping. Een uitdaging die ons onmogelijk lijkt. Daarom is het belangrijk te zeggen:

[bleu marine]“Heer, leer ons bidden !”[/bleu marine]
Jan Heuft
Algiers 20 februari 2013
 

Homepagina | Contact | Overzicht van de site | | Statistieken van de site | Bezoekers : 456 / 1154775

De activiteit van de site opvolgen nl  De activiteit van de site opvolgen Getuigenissen - Gebeurtenissen   ?    |    titre sites syndiques OPML   ?

Site gebouwd met SPIP 3.0.28 + AHUNTSIC

Creative Commons License