missionarissen van afrika
missionnaires d’afrique

L A V I G E R I E . be

De verkiezing van een nieuwe paus en de Heilige Geest

Ivone Gebara, febr. 2013
vrijdag 22 februari 2013 door D.F. (Vertaling), Webmaster

[marron]Ivone Gebara werd in 1944 geboren in Sao Paulo in Brazilië. Doctor in de filosofie van de katholieke Universiteit van Sao Paulo en in religieuze wetenschappen van de katholieke Universiteit van Leuven, heeft zij gedurende zeventien jaar onderwezen aan de zijde van Dom Helder Camara, aan het theologisch Instituut van Recife, gesticht door deze laatste, tot de sluiting ervan beslist door het Vaticaan. Zij heeft deelgenomen aan de grote periode van de Bevrijdingstheologie.
Zij doorkruist de wereld en geeft cursussen en conferenties, en de rest van de tijd leeft zij in een arme wijk op 25 km. van Recife.
[/marron]

Sinds de lofwaardige houding van Benedictus XVI, die afstand doet van het beheer van de Rooms katholieke Kerk, hebben gesprekken met sommige bisschoppen en priesters elkaar opgevolgd in de radio- en televisiestations in heel het land. Ongetwijfeld is een gebeurtenis, die van zo’n groot belang is voor de Rooms katholieke Kerk, een belangrijk nieuws en brengt deze voorspellingen, bedenksels van allerlei soort met zich mee, vooral dan in verband met vermoedens, innerlijke intriges en conflicten in het Vaticaan die de beslissing van de paus zouden hebben bespoedigd.

In de context van de eerste reacties, wat mijn aandacht getrokken heeft, was iets kleins en ogenschijnlijk iets onbeduidends voor de analisten die de gebeurtenissen van het Vaticaan behandelen. Het gaat om de manier waarop enkele geïnterviewde vaders of priesters animatoren van Tv-programma’s hebben geantwoord, toen men hen vroeg wie de nieuwe paus zou zijn, terwijl ze handig de vraag wisten te ontvluchten. Zij verwezen naar de ingeving van de Heilige Geest of naar zijn wil als naar het element waarvan de verkiezing van de nieuwe paus zou afhangen. Geen enkele verwijzing naar specifieke personen om aan de wereldsituaties een antwoord te bieden, niets om een overenking in de gemeenschap op te wekken, geen enkele allusie naar de actuele problemen die de Kerk tot een veelbetekenend verval hebben gebracht, geen enkele oproep om de te luisteren naar de kreten van de katholieke gemeenschap voor de democratisering van de verouderde structuren die de institutionele Kerk steunen.

De theologische vorming van de vaders commentatoren laat hen niet toe los te komen uit een welbekende triviale en abstracte uiteenzetting, uiteenzetting die altijd maar blijft beroep doen op duistere krachten als vervangmiddel van een uitleg, en die in zekere zin hun eigen macht bevestigt.
De voortdurende verwijzing naar de Heilige Geest vanuit een mysterieus hiërarchisch model is een manier om de echte problemen te verdoezelen en een vorm van religieuze retoriek om te vermijden de innerlijke conflicten bloot te geven die door het instituut beleefd worden.
De theologie van de Heilige Geest blijft hun magisch schijnen, door uitleggingen naar voor te schuiven die niet meer tot de harten en de gewetens kunnen spreken van vele personen die waardering hebben voor de legaten van de Beweging van Jezus van Nazareth. Dat is een theologie die de passiviteit van het gelovig volk blijft provoceren tegenover de talrijke overheersingen, de religieuze hierbij ingesloten. Zij blijven formules herhalen als zouden deze voldoen aan de meerderheid van de mensen.

Het spijt me eens te meer te moeten vaststellen dat de religieuzen en enkele leken die werken in de communicatiemedia het niet door hebben dat we ons in een wereld bevinden waarin de uiteenzettingen meer assertief en gekenmerkt zouden moeten zijn door stevige filosofische referenties, over de traditionele scholastiek heen.
Een humanistische verwijzing zou deze begrijpelijker maken voor de gewone mensen, katholieken en niet-godsdienstigen. De verantwoordelijkheid van de media voor de religieuze communicatie is enorm en sluit de belangrijkheid in te tonen hoe de geschiedenis van de Kerk afhangt van de betrekkingen en de interferenties van alle landen en van de individuele personen. Het is tijd die metafysische en abstracte taal achterwege te laten alsof een God zich speciaal zou bezig houden met het verkiezen van een nieuwe paus, zonder rekening te houden met de conflicten, de uitdagingen, de menselijke ongerechtigheden en kwaliteiten.
De tijd is gekomen om een christendom te zien dat het conflict van de menselijke wilsbesluiten erkent en te erkennen dat op het einde van een verkiezingsproces, de gerealiseerde verkiezing niet altijd kan beschouwd worden als de beste in de gegeven conjunctuur. Het is tijd de Kerkgeschiedenis te erkennen als een geschiedenis die door ons allen opgebouwd wordt en van zelfrespect te tonen door de verantwoordelijkheid te tonen die wij opnemen, wij allen, die ons leden beschouwen van de Rooms katholieke Kerk.

De verkiezing van een nieuwe paus is iets dat te maken heeft met het geheel van katholieke gemeenschappen verspreid over de wereld en niet alleen met een elite met een gevorderde leeftijd, die een minderheid vormt en mannelijk is. Daarom is het nodig verder te gaan dan een uiteenzetting over de rechtvaardiging van de pauselijke macht en de werkelijke problemen en uitdagingen aan te pakken die we beleven.
Ongetwijfeld, zijn met dit doel, de moeilijkheden talrijk en deze durven aanpakken vereist vernieuwde overtuigingen en een werkelijk verlangen de veranderingen door te voeren die in staat zijn de menselijke betrokkenheid te bevorderen.

Eens te meer, dat bezorgt me dat men niet op een meer open manier discussieert over het feit dat het beheer van de institutionele Kerk wordt toevertrouwd aan bejaarde personen die, ondanks hun kwaliteiten en hun wijsheid niet in staat zijn een front te vormen met geesteskracht en gemakkelijkheid tegen de uitdagingen die deze functies vereisen. Hoelang nog zal de pauselijke mannelijke gerontocratie als een dubbel zijn van het beeld van een bejaarde, grijze God, het een witte baard ?

Zou er een mogelijkheid bestaan uit dit schema te geraken of tenminste een discussie aan te snijden in verband met een verschillende organisatie in de toekomst ? Zou er enige mogelijkheid zijn deze discussie te openen in de volkse christelijke gemeenschappen die recht hebben op de informatie en op een christelijke vorming die meer aangepast is aan onze tijd ?

We weten in welke mate de kracht van de godsdienst afhangt van de uitdagingen en de gedragingen die de vrucht zijn van overtuigingen die in staat zijn het leven van vele groepen te ondersteunen. Maar de godsdienstige overtuigingen mogen niet herleid worden tot een statische visie van de tradities en minder nog tot een visie de opzettelijk argeloos blijft betreffende de menselijke relaties. De godsdienstige overtuigen mogen evenmin herleid worden tot de verscheidenheid van de devoties die zich verspreiden via de media. Meer nog, wij kunnen een volk niet blijven behandelen als onwetend en niet in staat verstandige en oordeelkundige vragen te stellen in verband met de Kerk. Maar de vaders mededelers geloven dat zij bezig zijn met passieve personen onder wie er heel wat jongeren zijn die een romantische cultus ontwikkelen ten overstaan van de figuur van de paus. De religieuzen behouden deze positie die gemakkelijk is vanuit onwetendheid of verlangen naar macht. De goddelijke tussenkomst ondervinden in de beslissingen van de hiërarchische katholieke Kerk zonder rekening te houden met het verlangen van de christelijke gemeenschappen die aanwezig zijn in de wereld : ziedaar een flagrant voorbeeld van deze situatie. Het is alsof zij opnieuw ten onrechte willen bevestigen dat de Kerk op de eerste plaats de clerus is en de kardinalen gezagsdragers aan wie de macht is toevertrouwd een nieuwe paus te kiezen en dat dit precies de wil is van God. Aan de duizenden gelovigen komt alleen maar toe dat zij alleen maar moeten bidden opdat de Heilige Geest de beste zou kiezen en te wachten tot de witte rook eens te meer aankondigt [bleu marine] “wij hebben een paus” [/bleu marine].

Handig, trachten zij het altijd zo aan te pakken dat de gelovigen ontsnappen aan de werkelijke geschiedenis, aan hun collectieve verantwoordelijkheid door beroep te doen op hogere krachten die de geschiedenis van de Kerk leiden.
Het is spijtig dat deze vormers van de publieke opinie nog leven in een wereld die theologische gezien, en misschien ook historisch gezien, premodern is, waar het sacrale zich schijnt af te scheiden van de wereld en zich te situeren in een hogere sfeer van machtigen waartoe enkel een klein aantal een rechtstreekse toegang hebben. Het is triest te zien hoe de het kritisch bewustzijn ten overstaan van hun eigen kinderlijke geloofsovertuigingen niet is wakker geworden noch voor hun persoonlijk welzijn noch voor dat van de christelijke gemeenschap. Het lijkt dat we opnieuw aspecten ontdekken van talrijke vormen van religieus obscurantisme, die aanwezig waren in al de tijdperken van onze geschiedenis, en dat terwijl het Evangelie van Jezus ons voortdurend samenroept en oproept tot de verantwoordelijkheid voor elkaar.

Terwijl zij goed de talrijke moeilijkheden kennen die Benedictus XVI tegengekomen is gedurende zijn kort pauselijk ministerie, onderstrepen de ondernemingen van katholieke communicatie alleen maar zijn kwaliteiten, zijn toewijding aan de Kerk, zijn theologisch inzicht, zijn krachtig denken, als wilden zij eens te meer de grenzen verbergen van zijn persoonlijkheid en van zijn politieke houding niet enkel als Opperherder maar ook, gedurende talrijke jaren, als president van de Congregatie voor de Geloofsleer, het vroegere Heilig Officie.
Zij laten niet toe dat de menselijke contradicties van de man Jozef Ratzinger te voorschijn komen en dat men zijn wettelijke onverbiddelijkheid en het straffend behandelen, die deels zijn persoonlijkheid hebben gekenmerkt, weer worden opgeroepen.
Sinds zijn verkiezing, spreken zij vooral over hem als een “overgangspaus”. Ongetwijfeld is dit ook het geval. Maar een overgang naar waar ?

Ik zou graag willen dat de lofwaardige houding van afstand te doen van Benedictus XVI samen zou kunnen beleefd worden als een bevoorrecht moment om de katholieke gemeenschappen uit te nodigen om hun beheerstructuren te herdenken en de middeleeuwse voorrechten die deze structuur in zich draagt.

Zowel vanuit economisch als vanuit politiek en sociaal-cultureel oogpunt behouden deze structuren het pausschap en het Vaticaan als een aparte mannelijke Staat. Maar een mannelijke Staat met een invloedrijke diplomatieke vertegenwoordiging, een Staat die bediend wordt door duizenden vrouwen in de hele wereld in de verschillende instanties van zijn organisatie. Dit feit nodigt ons ook uit na te denken over het type van sociale relaties tussen mannen en vrouwen die deze Staat verder in stand blijft houden in de actuele sociale en politieke geschiedenis.

De premoderne structuren die deze religieuze macht nog behoudt zouden moeten geconfronteerd worden met de democratische aspiraties van onze volken in het streven naar nieuwe vormen van organisatie die beter beantwoorden aan de tijden en de verscheidene groepen van vandaag. Zij zouden moeten geconfronteerd worden met de strijd van de vrouwen, van de raciale minderheden en meerderheden, van personen van uiteenlopende seksuele oriëntaties en opties, van denkers, van wetenschappers en van arbeiders met de meest verscheidene beroepen.

Deze structuren zouden opnieuw moeten uitgewerkt worden in het perspectief van een grotere en meer vruchtbare dialoog met de andere religieuze geloofsovertuigingen en met de wijsheden die over de hele wereld verspreid zijn.

En om te eindigen, wil ik terugkomen op de Heilige Geest, op die levensadem en die wind die in elke van ons, mannen en vrouwen, blaast, sterkere ademtocht dan wijzelf in ons, die ons benadert en ons inter-afhankelijk maakt met al de levenden.

Een ademtocht met talrijke kleuren, smaken en intensiteiten. Een bries van medelijden en van tederheid, adem van gelijkheid en van verscheidenheid. Die ademtocht mag niet gebruikt worden om structuren te rechtvaardigen en te behouden die de macht bevoorrechten en oude of middeleeuwse tradities, als zou het gaan over een wet of een norm die niet te bespreken en die onveranderlijk is.

De wind, de lucht, de geest blaast waar hij wil en niemand wil of mag het aandurven zijn meester te zijn, zelfs niet één enkele minuut.
De geest is de kracht die ons nader bij elkaar brengt, het is de aantrekkingskracht die toelaat dat we elkaar erkennen als gelijkaardig en verschillend, als vrienden en vriendinnen en dat wij samen wegen zouden vinden van goede samenleving, de vrede en de rechtvaardigheid.

Deze wegen van de geest zijn deze die ons toelaten te reageren tegenover de onderdrukkende krachten die ontspringen aan onze eigen mensheid, die ons ertoe brengen de krachten aan te klagen die het doorstromen van het levenssap verhinderen, die ons ertoe brengen de duistere geheimen van de machtigen te [bleu marine]onthullen[/bleu marine]. Het daarom dat de geest zich laat zien in de daden van barmhartigheid, het gebroken brood, de gedeelde macht, in de verzorging van de wonden, in de landelijke hervorming, in de rechtvaardige handel, in de wapens die omgevormd worden tot ploegen, uiteindelijk, in het leven in overvloed voor alle mannen en vrouwen. Dat lijkt de macht van de geest in ons te zijn, macht die vraagt dat we wakker zouden zijn op elke nieuw tijdstip van onze geschiedenis, en dat we wakker zouden zijn in ons, onder ons, en voor ons.

14 februari 2013
Ivone Gebara, theologe en schrijfster
– uit het Spaans (uitgave van ADITAL) in het Frans vertaald
en uit het Frans in het Nederlands.
 

Homepagina | Contact | Overzicht van de site | | Statistieken van de site | Bezoekers : 350 / 1152666

De activiteit van de site opvolgen nl  De activiteit van de site opvolgen België  De activiteit van de site opvolgen Hedendaags geloof   ?    |    titre sites syndiques OPML   ?

Site gebouwd met SPIP 3.0.28 + AHUNTSIC

Creative Commons License