missionarissen van afrika
missionnaires d’afrique

L A V I G E R I E . be
Document

Als voorbereiding op de Synode over het gezin
(Rome 5 - 19 Oktober 2014)

vrijdag 14 maart 2014 door D.F. (Vertaling), Webmaster
  [marron]Ziehier een commentaar van Philippe Bacq, Belgische theoloog, op de vragenlijst in verband met de Synode.[/marron]

[bleu marine]Philippe Bacq is een Belgische pater jezuïet die les geeft in het Lumen Vitae Centrum, verantwoordelijk in Brussel voor de vorming voor pastoraal en catechese. Hij heeft het begrip van de pastoraal van leven verwekken getheoretiseerd, een leven en een actie gefundeerd op het Evangelie, die aan God toelaten de mens te verwekken tot zijn eigen leven.[/bleu marine]

Paus Franciscus opent een brede raadpleging tussen de leden van Gods volk om de synode over het gezin voor te bereiden. Het ontvangen document omvat 8 kwesties. We weerhouden er vier : 1. Het huwelijk volgens de natuurwet (kwestie 2) ; 2. De openheid van de echtgenoten voor het leven (kwestie 7) ; 3. De verenigingen van personen van hetzelfde geslacht (kwestie 5) ; 4. De moeilijke huwelijksomstandigheden (kwestie 4). Als theoloog, leek het vruchtbaarder op een meer ontwikkelde en geargumenteerde wijze enkele actuele problematische kwesties aan te pakken die sterk aanwezig zijn in de gelovende gemeenschappen, eerder dan op een precieze wijze een antwoord te geven over elk van de kwesties. We vertrekken vanuit de pastorale ervaring om daarin het theologisch nadenken te verankeren, vooral dan vanuit de leer van Sint Thomas van Aquino.

1. [marron]Het huwelijk volgens de natuurwet[/marron]

In België, doen noch “de burgerlijke cultuur” noch “de gedoopten in ’t algemeen” beroep op de natuurwet om hun handelen te leiden op het gebied van de seksualiteit. De oudere christenen hebben erover horen spreken, maar zij kennen deze niet goed. Zij lijkt hun ingewikkeld en weinig in staat om hen te helpen in de concrete en delicate omstandigheden die zij beleven in hun gezinnen [1]. De jongeren kennen het helemaal niet. Vandaar, zo vraagt het document, “welke begrippen van de antropologie” roepen zij op ?

De christenen volgen rustig hun geweten zonder zich al te veel te bekommeren met de normen van de Kerk. De grote meerderheid van de pastores gaan ook in die richting. Dat is de enige manier voor hen om de ervaring van de gelovigen te respecteren. Zo komt men tot een situatie die niet gezond is: de wetten zijn er; er wordt regelmatig aan herinnerd, maar elkeen volgt zijn of haar weg vanuit de persoonlijke overtuigingen. “Zijn geweten volgen” wordt het leidmotief van de gezinspastoraal en men ziet niet goed hoe het anders doen. Deze situatie graaft nog een bredere kloof tussen het leergezag van de Kerk en het volk van God. In de tijd van [bleu]Humanae Vitae[/bleu], hebben er velen de Kerk verlaten. Vandaag, is de strekking eerder: op het gebied van de seksualiteit heeft het kerkelijk leergezag ons niets betekeniswaardig te zeggen. De normen worden uitgewerkt door ongehuwde mannen die geen enkele ervaring hebben van het leven als koppel en van het opvoeden van kinderen. Men laat hen praten, maar zonder daarom de Kerk te verlaten.

De theoloog, van zijn kant, stelt zich de vraag: zijn de wetten van het kerkelijk leergezag werkelijk pertinent vandaag ? Nodigt de [bleu]sensus fidei[/bleu] van het volk van God haar niet uit haar leer te vernieuwen althans op enkele punten ? Dat is de horizon van deze overweging.

Welk is het moreel criterium dat door de meerderheid van de gehuwde christenen gevolgd wordt in ons gebied ? Het is eenvoudig: elkaar gelukkig maken, samen openbloeien, elkaar deugd doen, groeien in menselijkheid door elkaar als verschillend te respecteren. Vandaar de kern van de voornaamste waarden van het gezinsleven: met elkaar spreken, naar elkaar luisteren, trachten elkaar te begrijpen, de verschillende gezichtspunten aanvaarden, elkaar plezier doen, de frustraties trachten te overbruggen, zolang mogelijk duren in de wederzijdse liefde voor altijd; ook de jonge koppels wensen dat, terwijl ze wel weten dat het zeer moeilijk is, gezien de ervaring van hun ouderen: de echtscheidingen zijn talrijk in hun omgeving. Het wederzijds vergiffenis schenken, de gave van zichzelf aan anderen en het delen maken deel uit van die kern. Dat zijn de waarden die het meest worden opgeroepen door de jongeren die zich op hun huwelijk voorbereiden. Zij verlangen deze door te geven aan hun kinderen. Zij schetsen wat men zou kunnen noemen: het leven van verlangen.

Dat is een eerste hindernis voor de “wet” van de natuur die op de eerste plaats en vooral de morele verplichting oproept. In het courante onderwijs van de Kerk, is “het eerste gebod” van de natuurwet inderdaad: “men moet het goede doen en het kwade laten” [2] Welnu de uitdrukkingen: “gebod”, “wet”, “men moet”, klinken slecht wanneer het erom gaat het leven van verlangen door te lichten. Dit sluit de morele verplichting in, maar het is heel wat breder. De partners van een koppel beleven “op een natuurlijke wijze” de gave van zichzelf alsof dit vanzelfsprekend is. De morele verplichting komt er bij te pas wanneer er zich een moeilijkheid tussen hen glijdt. Ze begrijpen elkaar niet meer, enerveren elkaar, worden alsmaar vreemder voor elkaar… Op die momenten, zetten zij de relatie verder “uit plicht”, door zich op zekere wijze onder de wet te stellen, maar zij hopen dat het wederzijds verlangen weer de bovenhand krijgt. Over het huwelijk beginnen spreken langs de omweg van de verplichting, is het beschouwen van de moeilijkheden ervan en niet vanuit de levensbronnen die het bevordert. De koppels vinden zichzelf niet terug in die manier van zich uit te drukken. Verder, voor de christenen, verwijst dit op de eerste plaats naar een God die de Wetgever is en die waakt over het onderhouden ervan. Maar vanuit theologisch oogpunt, is dat het hart van zijn mysterie ?

Kan men het leven van het koppel en van het gezin op een verschillende manier overdenken ? Sint Thomas kan hierbij helpen op twee essentiële punten. Op de eerste plaats in zijn manier van de natuurwet op te vatten. Deze is, zo zegt hij, de bekwaamheid van het verstandelijk schepsel om “deel te nemen aan de goddelijke voorzienigheid door voor zichzelf en voor de andere te zorgen” [3]. “Voorzienigheid zijn” voor zichzelf en voor de anderen: aandacht schenken aan, waken over, zoeken voor zichzelf en de andere wat gunstig kan zijn, wat van binnenuit opbouwt; voorzien wat kan doen groeien in menselijkheid en daarvoor zorgen… De partners van het koppel worden dan niet gesitueerd tegenover een “eerste gebod” – een “categorisch princiep” zou Kant gezegd hebben -, maar tegenover de concrete persoon van de andere in wat deze als uniek heeft : voor hem of haar zorg dragen, zoals men over zichzelf waakt. Door zo te handelen, nemen de koppels deel aan het handelen zelf van God die Voorzienigheid is.

Dat is een manier van spreken die beter het leven van verlangen eerbiedigt. Verder, dit vervoegt het gulden woord dat zich in het hart van de zaligsprekingen bevindt: “Zoals gij verlangt dat de mensen tegenover u handelen, handel zo tegenover hen” [4].

Christus situeert zo iedereen tegenover de persoon van de andere die de te eerbiedigen “absolute” wordt. Tegenover hem, is het zelfs niet meer noodzakelijk zijn woord te verzekeren met een eed die de Heer tot getuigen zou nemen; de broeder is zo eerbiedwaardig in zich dat een eenvoudig [bleu]ja[/bleu] of een eenvoudig [bleu]neen[/bleu] volstaat [mauve fonce](Mat. 5,33-37)[/mauve fonce]. Hij is zelfs vóór God die zich tegenover hem wegschuift: zich verzoenen met zijn broeder gaat vóór op de offergave die men aanbiedt op het altaar [mauve fonce](Mat. 5,25)[/mauve fonce]. Op dit punt, heeft de Kerk een essentiële boodschap te brengen aan de wereld: de ethiek vindt een absoluut fundament in de persoon van de andere, zelfs voor al degenen die niet in God geloven. Het Evangelie getuigt zo wat de christenen in hun geweten voelen : in de ogen van God, bestaat het eerste princiep van de ethiek erin te zoeken wat goed is voor de beide partners, terwijl deze elkaar respecteren in alle verschilpunten. Kortom, deze manier om de zaken aan te pakken weerspiegelt beter het mysterie van de christelijke God. In het hart van de Drie-eenheid , zijn de personen “voorzienigheid” voor elkaar: de Zoon ontvangt van de Vader en geeft zich aan Hem; de Geest is hun wederzijdse liefde. Zichzelf geven, zichzelf ontvangen en zich weer opnieuw geven zijn de relaties die de personen van de Drie-eenheid vormen. Deze funderen eveneens het leven van het koppel en van het gezin.

Zij “scheppen” geleidelijk de man en de vrouw “naar het beeld van God”. We bevinden ons niet meer op de eerste plaats tegenover een God die wetten oplegt door de tussenkomst van de natuurwet : we zijn tegenover een inter-personele God, bron van de Liefde.

Maar Sint Thomas is nog op een ander punt waardevol. Hij onderscheid duidelijk drie peilen van de “natuurwet” : op de eerste plaats, “het eerste gebod”: “het goede doen, het kwade laten” [mauve fonce](Q 94, art. 2)[/mauve fonce], of beter nog : “Voorzienigheid zijn voor zichzelf en voor de andere”. Vervolgens, “de andere geboden” die “zich daarop funderen” en die hij “de eerste geboden” noemt [mauve fonce](Q 94, art. 2 en 5)[/mauve fonce]. Hij somt deze op volgens een nauwkeurige hiërarchie: op de eerste plaats wat de mens deelt met al de wezens van de natuur: “Het bewaren van zijn wezen volgens zijn eigen natuur”; vervolgens, wat hij gemeen heeft met de dierenwereld, “bijvoorbeeld de vereniging van de mannelijke met de vrouwelijke, de zorg voor de kleintjes, enz.” ; tenslotte wat hem eigen is als mens : “een natuurlijke neiging om de waarheid over God te kennen en in gemeenschap te leven” [mauve fonce](Q 4, art. 2)[/mauve fonce]. Het eerste gebod en de eerste geboden zijn onveranderlijk. Maar er zijn “secondaire geboden” die voortvloeien uit die eerste geboden om het leven van elke dag te regelen. Ook deze “veranderen niet in de meeste gevallen”, nochtans, zo zegt hij, “er kunnen veranderingen zijn in dat bijzonder geval, en zelden, omwille van speciale redenen die verhinderen deze geboden na te leven…” Deze veranderingen zijn wettelijk indien ze bevorderen “wat nuttig is voor het menselijk leven” [mauve fonce](Q 94 art 5)[/mauve fonce] [5] .


[marron] 2. De openheid van de echtgenoten voor het leven[/marron]

Kennen de koppels de leer van [bleu]Humanae Vitae [/bleu] ? De oudere katholieken en de meerderheid van de pastores weten er maar één ding over : het verbod van contraceptieve middelen die niet natuurlijk genoemd worden. De meer positieve ontwikkelingen over de antropologie van het huwelijk worden totaal miskend… Dit duidt op de moeilijkheid van het Leergezag om de positieve aspecten van zijn boodschap mee te delen. Treden de christenen deze leer bij ? De meesten onder hen aanvaarden deze niet meer. Dikwijls zelfs, verwijten zij de Kerk hen ten onrechte te hebben geculpabiliseerd op dit gebied. Sommigen zeggen, met een puntje agressiviteit: “waarom voelt het Leergezag zozeer de nood om in onze slaapkamer binnen te treden ? We zijn groot genoeg om te weten wat er goed is voor ons !” De jongeren van hun kant, vallen uit de lucht wanneer men hen over [bleu]Humanae Vitae[/bleu] spreekt. Om welke redenen heeft de meerderheid van de christenen afstand genomen in verband met deze leer ?

De koppels beleven hun seksualiteit en volgen hierbij het eerste princiep van de natuurwet : zij trachten, op dit gebied zoals in al de andere, voor elkaar voorzienigheid te zijn. Staan zij open voor het leven ? Fundamenteel ja, maar de concrete situaties zijn eindeloos verschillend; vandaag zijn de pastores in het nauw gebracht tot een handgenaaide pastoraal… Men kan nochtans een zeer algemeen schema tekenen: helemaal in het begin, vooraleer te trouwen, leven de jongeren een tijdlang samen en verenigen zich seksueel zonder het leven te schenken: zij verlangen vooral elkaar goed te kennen; toen ze zich de één naar de andere aangetrokken voelden, vragen zij zich af of ze ook op dat gebied tot een harmonie kunnen komen. Zij tonen zich vooral zeer “voorzichtig”: het belangrijk aantal echtscheidingen in hun omgeving overtuigt hen van de gegrondheid van hun beslissing. Maar in hun ogen, heeft dat niets te maken met het [bleu]concubinaat ad experimentum[/bleu] waarover de lijst van kwesties het heeft ! Dan komt het moment om zich definitief te engageren tegenover elkaar met het verlangen kinderen ter wereld te brengen. Na twee, drie, vier geboortes, bewust en vrij, openen zij zich niet meer voor het leven: zij gebruiken dan de seksuele relaties allen voor hun wederzijds welzijn. Het past hier op te merken: in onze tijd leeft men heel wat langer dan in de tijd van Sint Tomas en, in onze streken, is de kindersterfte bijna onbestaande, wat het ritme van de seksuele relaties tussen de partners van een koppel aanzienlijk verandert !

Om de geboortes te regelen, gebruiken de koppels technische middelen die meer aangepast zijn aan hun concrete situatie. Zo handelen lijkt hen helemaal “natuurlijk”; ze beslissen samen, in wederzijds respect, wat er “goed” is voor hen.

De theoloog stelt zich dan de vraag: hebben zij helemaal ongelijk ? Volgens de leer van [bleu]Humanae Vitae[/bleu], moet het koppel, dat geen kind wenst, het “natuurlijke” seksuele ritme van de vrouw volgen. Het woord “natuur” neemt hier een biologische betekenis aan; het criterium is niet meer het eerste princiep van de “natuurwet”: “voorzienigheid zijn voor zichzelf en voor de andere”; men onderwerpt dit eerste princiep aan een ander gebod, dat minder fundamenteel is en dat er normaal zou moeten uit voortvloeien. Is er daar geen inversie van die “orde” van waarden die Sint Thomas wilde ?

Dat is één van de grootste moeilijkheden van de manier om de natuurwet voor te stellen op het gebied van de seksualiteit. Nu eens wordt het woord “natuur” gebruikt in zijn eerste betekenis: voorzienigheid zijn de één voor de ander; dan weer in een afgeleide betekenis: hier, het biologisch ritme van de seksualiteit van de vrouw volgen; men ziet de band niet tussen deze twee aspecten van de “natuur”. Bij heel wat koppels, betekent “voorzienigheid zijn” voor de echtgenote en de familiemoeder, die reeds verschillende kinderen ter wereld bracht, precies de meest zekere middelen gebruiken opdat zij zich zou kunnen verenigen met haar echtgenoot zonder een nieuwe geboorte te vrezen. Ongetwijfeld, er zijn methodes die men “natuurlijk” noemt om de seksualiteit te beheren, maar in heel wat gevallen, zijn deze niet betrouwbaar en kunnen ze niet toegepast worden zonder een stijging van de stress voor het echtpaar. Het is een kwestie van “voorzichtigheid”, zo belangrijk in moraal, zoals de internationale theologische Commissie eraan herinnert, in een andere context [6]. Als een bepaald begrijpen van de natuurwet zou ingaan tegen het gemeenschappelijk gezond verstand, is het niet deze manier van haar te begrijpen die men best zou veranderen ?

De kwestie is des te zwaarder sinds onze manier van de seksualiteit op te vatten geëvolueerd is sinds de tijd van Sint Thomas. We snijden dit punt aan en beschouwen nu “de verenigingen van personen van hetzelfde geslacht”.


[marron] 3. De verenigingen van personen van hetzelfde geslacht[/marron]

Volgens Sint Thomas, worden de man en de vrouw naar elkaar aangetrokken door een natuurlijk instinct ten zelfde titel als al de andere dieren. Er bestaat geen uitzondering. In deze veronderstelling, ingaan tegen de heteroseksuele neiging is bewust ingaan tegen het instinct van zijn natuur, vandaag het begrip van “zonde tegen de natuur”. De homoseksuele daad gelijkt dan op een zonde van hoogmoed, zoals Sint Paulus het reeds bevestigde [mauve fonce](Rom. 1, 24-32)[/mauve fonce].

Overduidelijk, wist Sint Thomas niet dat de homoseksualiteit ook in de dierenwereld bestaat. Verder wist hij evenmin dat de’ menselijke seksualiteit niet kan vergeleken worden met het dierlijk instinct. Heel wat meer complex, wordt deze vandaag gezien als een geheel van impulsen (zien, aanraken, proeven en ook de eigenlijke seksuele impuls op het moment van de adolescentie) die zich geleidelijk ordenen in de loop van de opvoeding en zich uiteindelijk gaan harmoniseren ondereen in de wederzijdse aantrekking van de man en van de vrouw. Maar, anderzijds, het is nooit voor eens en voor altijd gedaan; er zijn vooruitgangen en teruglopen op die weg, achteruitgangen, fixaties aan de archaïstische staten van de kindertijd en soms afwijkingen waarmee het “voorzichtig” is rekening te houden bij het uitoefenen van de seksualiteit. Verder, realiseert de heteroseksuele aantrekking zich “in de meeste gevallen”, maar niet altijd. Mannen en vrouwen ontdekken inderdaad dat zij aangetrokken worden door de personen van hun eigen geslacht en ze kunnen er niets aan doen; ver van tegen hun natuur in te gaan, volgen ze deze in wat zij als bijzonder heeft. Vandaag, zijn meer en meer wetenschappers van oordeel dat er genetische redenen zijn in de homoseksualiteit. Sint Thomas kon zich een dergelijke eventualiteit zelfs niet voorstellen. Men is dus in een heel andere denksfeer.

In onze personalistische cultuur, wordt het verbieden van elke homoseksuele relatie gezien als een onduldbare discriminatie: er zouden dus mannen en vrouwen zijn die het recht niet zouden hebben hun seksualiteit uit te oefenen, gewoonweg omdat ze deze niet beleven zoals de meerderheid van de andere menselijke wezens ! Verder, dit verbod instellen, is een enorme verantwoordelijkheid opnemen waarvan, meestal, het Leergezag van de Kerk niet de maat neemt. Men weet vandaag dat een repressie die van buiten af opgelegd wordt op het uitoefenen van de seksualiteit kan leiden tot onbewuste verplaatsingen met nefaste gevolgen; alcoholisme, verdovende middelen, andere aanvoer, psychosomatische ziekten, storingen op het gebied van de relaties, onverdraagzaamheid, agressiviteit, autoritarisme, enz. Wij zijn wij om zo’n strenge verboden op te leggen op een zo delicaat gebied ? Is daar geen gebrek aan “voorzichtigheid” en aan wijsheid . Vele pastores stellen zich deze vragen.

Vanuit het theoretisch oogpunt, vraagt de theoloog zich af of het vandaag past de heteroseksualiteit te klasseren tussen de eerste voorschriften van de natuurwet die onveranderlijk zijn. Het criterium is zeker veelbetekenend “in de meeste gevallen”, zoals Sint Thomas het zei in verband met de tweede voorschriften; het is belangrijk dit te bevestigen tegenover de theorie van de [bleu]gender[/bleu] die geen enkele betekenis meer hecht aan het onderscheid van de mannelijke en vrouwelijke geslachten. Daar is een overdrijving in de tegengestelde richting die het gewoon gezond verstand en de wijsheid altijd afkeuren en verwerpen. Maar tevens mag men van het seksuele onderscheid geen absoluut maken dat voorrang zou krijgen op het eerste princiep van de natuurwet: “voorzienigheid zijn voor zich en voor de andere”. Dat zou een andere overdrijving zijn, eveneens tegenstrijdig met het moreel gezond verstand.

Alles samen genomen, de manier waarop de christenen van onze cultuur het probleem van de homoseksualiteit beschouwen, is dat niet de meest aangepaste ? Het eerste princiep van de moraal toepassen, voorziening zijn voor zichzelf en voor de andere, en zien wat best past volgens de precieze situatie van de betrokken partners. Eigenlijk vervoegen we zo wat reeds gezegd werd in verband met de gehuwde koppels.

[marron] 4. De hertrouwde echtgescheidenen[/marron]

Op dit gebied, is er geen sprake meer van de natuurwet, maar van de traditionele leer van de Kerk. De grote meerderheid van de christenen kennen deze. Zij vatten die samen in twee verboden: wanneer men echtgescheiden is, mag men niet hertrouwen; als men toch hertrouwt, mag men niet te communie gaan. Om welke redenen ? Zij antwoorden: “het christelijk huwelijk is een sacrament; het is onverbreekbaar.” Gaan zij akkoord met dit verbod van de Kerk ? Eén van hen drukte de moeilijkheid van velen uit als volgt: “Daar het leven als koppel aan ’t vervallen was, heb ik me moeten afscheiden van mijn echtgenote en de Kerk laat me dat toe. Zij verbiedt dat ik hertrouw, maar ik voel geen enkele roeping van God om celibatair te blijven [7]: wat gedaan ?” Hij voegde eraan toe, niet zonder enige schalksheid: “Als ik de prostituees ga opzoeken, en ik daarna te biechten ga, dan mag ik te communie gaan; maar als ik hertrouw, dan mag ik dat niet. Is dat juist ?” Hem dan laten horen dat hij door te hertrouwen de objectieve orde van het huwelijk gewild door God overtreedt wordt dan klaarblijkelijk helemaal onbetamelijk !

Er is een andere uitgangsdeur, geleerd door de Kerk: het eerste huwelijk ongeldig laten verklaren. Het kerkelijk recht heeft de gevallen van ongeldigheid uitgebreid om rekening te houden met het groeiende groot aantal echtscheidingen tussen christenen. Maar de meeste van de betroffen personen weigeren deze oplossing om twee redenen: op de eerste plaats, volgens hun geweten, was hun eerste huwelijk niet ongeldig: ze hadden zich in volle waarheid geëngageerd, ze hadden getracht elkaar lief te hebben ondanks de moeilijkheden en heel dat deel van hun leven telt in hun ogen; zij verlangen niet dit zomaar weg te wissen omwille van een juridische bepaling die buiten hen blijft. En verder, zoals een christelijke familievader het onlangs zei: “Mijn eerste huwelijk ongeldig laten verklaren, dat zou aan mijn kinderen doen betekenen dat hun moeder een vergissing was in mijn leven… Dat is niet waar en dat is voor mij ondenkbaar hun deze boodschap door te geven”. Bij deze argumenten komen zich dan nog de uitgaven voegen die een dergelijke aanvraag van ongeldigheid zou veroorzaken, maar deze moeilijkheid is bijkomstig in vergelijking met de twee eerste”. Op de vraag: “Zou de vereenvoudiging van de canonieke praktijk een positieve bijdrage bieden voor de oplossing van de problemen…?” is het antwoord neen. Men zou niet antwoorden op de grondvraag.

We vinden hier inderdaad een kwestie terug die reeds werd opgeroepen: het Leergezag van de Latijnse Kerk pakt de kwestie van de hertrouwde echtgescheidenen aan vanuit een juridische hoek: dat is zeer goed voelbaar in het artikel van Mgr. Müller dat onlangs verscheen in dit verband [8]; de koppels, van hun kant, beleven dit vanuit een existentieel oogpunt. De kloof is onoverbrugbaar en wordt dieper en dieper uitgegraven. In de concrete praktijk, hier zoals op de andere punten, zeggen de pastores aan de koppels te handelen volgens hun geweten et zijzelf handelen volgens hun eigen geweten: in het privaat, bevrijden sommige bisschoppen de hertrouwde echtgescheidenen van de onthouding van de eucharistie, terwijl ze hen zeggen dat ze dit niet openbaar kunnen verklaren. Men voelt wel de dubbelzinnigheid van deze houding en de afstand die meer en meer ontstaat tussen de “objectieve” regels van het Leergezag en de [bleu]sensus fidei[/bleu] van de pastores en de christenen in onze streken.

De theoloog stelt zich de vraag: kan de positie van het Leergezag niet evolueren ? Drie teksten van het Nieuw Testament zijn aan het fundament van de traditionele leer. De eerste is genomen uit de synoptische evangelies. De farizeeërs vragen aan Jezus of een man zijn vrouw mag verstoten zoals de wedt van Mozes dat toelaat in sommige gevallen. Hij antwoordt: “In het begin bij de schepping, heeft God hen als man en vrouw gemaakt… zo zullen zij één vlees zijn geworden…Wat God derhalve verbonden heeft, mag een mens niet scheiden”. [mauve fonce](Marc.10, 5-9; Mat. 19, 4-9; Luc. 16,18)[/mauve fonce]. Hij spreekt dus niet over de echtscheiding zoals we die vandaag opvatten. Hij weigert dat de man een onterechte macht uitoefent op zijn vrouw door haar te verwerpen; hij herinnert ook aan de totale gelijkheid van de man en de vrouw in de schoot van het koppel. Hij formuleert ook de wens die zich in ’t hart van elke liefde bevindt: dat de echtgenoten niet scheiden van elkaar. Het is een wens, een verzuchting, die overeenstemt met het verlangen van God. Vanuit een hermeneutisch oogpunt, mag men niet overgaan van deze aansporende stijl naar de juridische bepaling van een verplichting verbonden met een sanctie. In de ogen van veel theologen, is dat verglijden van het litteraire genre niet aanvaardbaar vanuit het oogpunt van de kritische rede.

Dat is eveneens waar voor de tweede aangehaalde tekst, namelijk een passage van de brief aan de Efesiërs die de verbondenheid van de echtgenoten vergelijkt met de relatie van Christus met de Kerk: “…De twee zullen één vlees zijn. Dit geheim heeft een diepe zin. Ik voor mij betrek het op Christus en de Kerk” [mauve fonce](Ef. 5, 31-32)[/mauve fonce]. Voor de apostel, is het christelijk huwelijk het symbool van de getrouwheid zonder feil van Christus aan zijn Kerk. Maar men mag niet overgaan van deze symbolische orde naar een juridische bepaling, zonder dezelfde logische fout te maken.

De derde tekst is genomen uit de eerste brief aan de Korintiërs; de interpretatie van deze tekst is delicater: “De gehuwden beveel ik, of liever niet ik, maar de Heer: de vrouw mag niet scheiden van haar man… Evenmin mag de man zijn vrouw verstoten.” [mauve fonce](1 Kor. 7, 10-11)[/mauve fonce]. Men merkt wel de afstand tussen deze affirmatie en die van de Synoptische Evangelies: er is geen sprake meer van een daad van “verwerping”, maar van een “scheiding” tussen de twee echtgenoten. De context is die van de echtscheiding zoals die vandaag beleefd wordt. Verder, stapt Paulus over van de vermanende toon naar een “voorschrift”. Hij begint hier een nieuw litterair genre. Maar dat is te begrijpen in de context van het hele epistel: sommige christenen van Korinte denken dat zij vrij zijn tegenover elke morele regel; sinds de verrijzenis van Christus, zo zeggen zij, is alles toegelaten… Sommige gaan zelfs prat over een geval van incest in de gemeenschap [mauve fonce](1 Kor. 5, 1-5)[/mauve fonce]. Het is in deze context dat Paulus oordeelt en voorschrijft. Dat is de dienst die de wet bewijst in de situaties van vrijwillige afwijking. Maar men is hier veraf van de situatie van de hertrouwde gescheidenen die een mislukking erkennen in hun leven. Verder, denkt Paulus dat de eschatologie nabij is en dat deze nog vóór de dood van zijn tijdgenoten zal plaats vinden. [mauve fonce](1 Kor. 7, 29)[/mauve fonce]. Vandaag…

In onze ogen, lijkt de oosterse praktijk die “uit pastorale welwillendheid” “de weg opent voor een tweede of voor een derde huwelijk van penitentiële aard” niet zo tegengesteld “tegenover de woorden van Jezus over de onverbrekelijkheid van het huwelijk”. [9] De wens van de liefde zal altijd blijven het hele leven verenigd te blijven Een nieuw huwelijk aanvaarden voor de echtgescheidenen, stelt dit basisprinciep niet in vraag. Bevestigen dat “de onverbrekelijkheid van het sacramentele huwelijk een norm van goddelijk recht is die niet ter beschikking staat van de onderscheidende macht van de Kerk”, is dit geen zeer juridische manier om over het sacrament van het huwelijk te denken ? Het kerkelijk recht neemt de stap op de eerste betekenis van het sacrament: Christus geeft zich in het ja van de echtgenoten en bezielt hun liefde van binnenuit. Wanneer er zich onoverkoombare moeilijkheden vertonen, dan schenk Christus vergiffenis en vrijheid. In de evangelische verhalen, houdt hij niet op te bevestigen dat de wet er is voor de mens en niet de mens voor de wet. Het gevaar bestaat erin op de grondleggende teksten een Latijnse, zeer juridische mentaliteit te plakken. Op dat moment, wordt de blijde boodschap van het Evangelie voor al degenen die lijden nog een bijkomend gewicht om dragen. Hert past dus een zeer klaar onderscheid te maken tussen “de substantie van het geloof” en “de formulering waarmee met deze bekleedt” om hier het onderscheid te hernemen dat gemaakt werd door Johannes XIII in zijn openingsrede van het Concilie: [bleu]Gaudet Mater Ecclesia[/bleu]. Hij voegde eraan toe: “Men moet rekening houden met dit onderscheid – zo nodig met geduld – door alles af te meten volgens de vormen en de verhoudingen van een leergezag vooral van pastorale aard”. Dat is het wat het volk van God ook vandaag non verwacht van zijn pastores.

Deze enkele overwegingen wilden alleen de bisschoppen helpen bij het nadenken over deze zo delicate kwesties vandaag. Het komt hun toe de meest wijze beslissingen te nemen voor het welzijn van heel de Kerk.

Philippe Bacq s.j.
 



__5__

 
Een tiental mannelijke en vrouwelijke theologen van Franssprekend België hebben hun steun betuigd aan de perspectieven ontwikkeld door Philippe Bacq.
 

[1Het recente document van de internationale theologische Commissie, Op zoek naar een universele ethiek, nieuw zicht op de natuurwet, Rome, 2008, § 64 erkent: “het begrip natuur is bijzonder complex en het is op geen enkele wijze eenduidig”. We zullen dit document citeren onder de naam: De internationale theologische Commissie.

[2Ia-IIae, q. 94, art. 2: “Het eerste gebod van de wet is dat men het goede moet doen en het kwade vermijden. Op dit gebod zijn al de andere geboden van de natuurwet gefundeerd”. Deze test wordt geciteerd door de internationale theologische Commissies, § 39, als zijnde het hart van de natuurwet: “Het is op dit gebod dat al de andere geboden van de natuurwet zich funderen”.

[3Ia-IIae, q. 94 art. 2: De internationale theologische Commissie citeert deze tekst tweemaal § 42, nota 48 en § 63, nota 63. Maar zij citeert deze in ’t voorbijgaan zonder er de hoeksteen van haar ontwikkeling van te maken. Welnu Sint Thomas begint heel zijn ontwikkeling over de natuurwet met dit princiep. De wet “het goede doen en het kwade vermijden” komt daarna en is dus ingesloten in een veel meer open perspectief.

[4Luc. 6, 31. De internationale theologische Commissie doet, terecht, opmerken dat deze regel aanwezig is in de wijsheden en de godsdiensten van de wereld (nr. 12-17), maar zij plaatst deze niet in het centrum van haar overwegingen.

[5Aan deze leer wordt herinnerd door de internationale theologische Commissie in nr. 46-52. Deze is centraal in de argumentatie.

[6§ 56-58

[7Cfr. In dit verband de opmerking van Paulus: “Ik zou willen dat alle mensen waren zoals ikzelf, maar ieder heeft nu eenmaal van God zijn eigen gave ontvangen, de een deze, de andere die.” [mauve fonce](1 Kor, 7, 7)[/mauve fonce].

[8Mgr. Müller, Over de onverbreekbaarheid van het huwelijk en het debat over de echtgescheidenen die burgerlijk hertrouwd zijn en de sacramenten in de Osservatore Romano van 23 oktober 2013.

[9In dit paragraaf: de uitdrukkingen tussen haakjes zijn deze van Mgr. Müller, art. gecit. nota 8.


Homepagina | Contact | Overzicht van de site | | Statistieken van de site | Bezoekers : 527 / 1154785

De activiteit van de site opvolgen nl  De activiteit van de site opvolgen België  De activiteit van de site opvolgen Hedendaags geloof   ?    |    titre sites syndiques OPML   ?

Site gebouwd met SPIP 3.0.28 + AHUNTSIC

Creative Commons License