missionarissen van afrika
missionnaires d’afrique

L A V I G E R I E . be

Pater Herman Boon

lundi 1er octobre 2012 par J.V.
  In de nacht van woensdag op donderdag 27 september 2012 is onze confrater
 
Herman (Bie) Boon



zachtjes ingeslapen.

Herman werd geboren te Jette (Brussel) op 28 februari 1931, als vierde in een gezin van zeven. Vader was dokter. Beide ouders waren goede pianisten en alle kinderen muzikaal begaafd. Na het lager onderwijs te Jette, deed Bie - want zo werd hij altijd al genoemd – zijn humaniorastudies in het Heilig-Hartcollege te Ganshoren. In september 1949 trad hij binnen te Boechout. Na het noviciaat te Varsenare volgden vier jaar Heverlee, waar hij op 16 juli 1955 zijn eeuwige eed aflegde en op 1 april 1956 door Mgr. Geeraerts priester werd gewijd. Zijn begeleiders onderlijnen zijn gevoelige en vurige natuur, zijn open geest, zijn gedrevenheid en werklust, zijn godsvrucht en aangenaam karakter in gemeenschap. Zij stippen wel aan dat zijn gezondheid eerder zwak is. Benoemd voor studies aan de Katholieke Universiteit van Leuven – in de Franstalige sectie, want voorbestemd voor onderwijs in Burundi – moet hij zijn eerste jaar onderbreken wegens gezondheidsproblemen en wordt hij voor zes maanden naar Zwitserland gestuurd. In juli 1964 behaalt hij met Grote Onderscheiding een doctoraat in Wijsbegeerte en Letteren, richting Moderne Geschiedenis, onder leiding van kanunnik Aubert. Zijn thesis, waarin hij een nieuwe onderzoeksmethode had gebruikt om met statistische gegevens kwalitatieve toestanden te onderzoeken, werd als boek uitgegeven en kreeg de Prijs Burggraaf Terlinden.

Van eind januari tot juli 1964 was Bie reeds werkzaam geweest als assistent aan de jonge universiteit van Bujumbura (Burundi). In oktober 1964 wordt hij docent aan de Université Officielle de Bujumbura en titularis van de Leerstoel Moderne Geschiedenis. In 1969 wordt hij lid van de Academische Raad van de universiteit en in 1971 deken van de Faculteit Wijsbegeerte en Letteren. De assistent-regionaal van die tijd onderlijnt zijn geestelijke invloed op de studenten. Hij organiseert conferenties in de stad om de invloed van de universiteit te versterken. Ondertussen neemt hij deel aan belangrijke congressen in Cambridge, Moskou en Québec (1972). Bij dit laatste was het de bedoeling contacten te leggen met de universiteit van Laval om tot een financieel interessante samenwerking te komen. Dit laatste mislukt omwille van de tragische gebeurtenissen in Burundi.

Op 29 april 1972 breekt een opstand los in het zuiden van het land, een soort staatsgreep, onmiddellijk gevolgd door represailles in de hoofdstad. Jaren later vertelde Bie : "En toen is de hel uitgebroken. Op 2 mei, dinsdag, had ik les om 9 uur. Alle studenten waren aanwezig. Om 10 voor 10, ik zal het nooit vergeten, kwam een politiecommissaris met een revolver in de hand het auditorium waar ik les gaf binnen. Iedereen moest naar buiten gaan en er werd een lijst afgeroepen van 18 namen. Het waren allemaal Bahutu. Ze werden aan handen en voeten vastgebonden en letterlijk op een vrachtwagen gegooid. De vrijdag van dezelfde week waren de helft van mijn studenten geschiedenis vermoord, de meesten door eigen medestudenten." Vele jaren later zal hij nog steeds bekennen : "Het beeld van lijken langs de kant van de weg bij de universitaire campus is in mijn hersens gebrand."

Op 15 mei vertrekt Bie zoals voorzien naar Québec (zie hierboven) en keert niet naar Burundi terug. In feite had de Algemene Overste, pater van Asten, aan alle confraters die naar Burundi moesten terugkeren gevraagd hun vertrek uit te stellen (men wilde klaarheid over de ’politieke’ oriëntatie van het onderwijs). Op 22 september dient Bie vanuit België zijn ontslag aan bij de rector, pater Gabriel Barakana, "pour des raisons de principes, suite aux événements qui s’étaient produits à l’U.O.B. après la révolte du 29 avril 1972", legt hij zelf uit.

In België begint Bie samen te werken met professor Aubert van Leuven, namelijk bij het begeleiden van thesissen. Begin 1973 wordt hij docent Moderne Geschiedenis benoemd aan het toenmalige UFSAL (Universitaire Faculteiten Sint-Aloysius), dat later KUB (Katholieke Universiteit Brussel) werd. Hij moest ook meewerken aan de wetenschappelijke uitbouw van de bibliotheek. In 1980 wordt hij voorzitter van het departement geschiedenis. Als studentenpastor had hij veel invloed op de studenten. Op pastoraal vlak was hij onder anderen verantwoordelijke voor het Mosterdzaadje, waar elke week een eucharistie werd gevierd "in de taal van jonge mensen in deze tijd."

Tegelijkertijd deed hij ook zondagsdienst in de Sint-Martinusparochie te Meise, bij pastoor Louis Geysen. Hij begeleidt er de Chiro, de vormsel- en jeugdcatechese, de missieanimatie en het mede onder zijn impuls opgerichte RIGU-fonds (’Rechtvaardigheid Is Geen Utopie’, woorden van Dom Helder Camara), dat missieprojecten steunt. Zijn opdrachten aan de KUB zullen geleidelijk verminderen en helemaal ophouden nog voor hij in 1996 officieel emeritus werd.

In oktober 1987 volgt Bie pastoor Geysen op in de Sint-Martinusparochie, tot grote vreugde van de bevolking. In zijn inleidende toespraak beloofde Bie een beleid te voeren met voorrang voor de zwakken. Volgens hem zou het ondenkbaar zijn te bidden voor meer rechtvaardigheid zonder daar echt iets aan te doen. Aandacht dus voor werklozen, eenzamen en verborgen armoede. "In deze kindvriendelijke gemeente wil ik de pastoor zijn van alle kinderen, van welke school ook." Hij beloofde ook een daadwerkelijke verantwoordelijkheid te geven aan de leken, niet enkel materieel maar eveneens pastoraal en verder te zullen blijven meewerken aan ontwikkelingsprojecten voor Afrika. Voor de kinderen van Meise was hij Nonkel Bie, en dank zij zijn kindvriendelijke vieringen heeft hij vele jonge gezinnen terug naar de kerk gebracht. Samen met velen heeft Bie van Meise een jonge, levendige en missionair geëngageerde parochie gemaakt. Bie werd door zijn parochianen op de handen gedragen. De vele spontane vieringen ter zijner eer getuigen ervan (45 jaar priester, 50 jaar). "Tot mijn 75 plus 6 maanden ben ik pastoor geweest in Meise. De mooiste tijd van mijn leven !" Ook daarna bleef hij in Meise dienst bewijzen waar hij kon.

In de loop van 2011 voelt Bie zich erg moe. Onderzoek wijst op gevorderde kanker en in november 2011 begint men met chemotherapie. Na iedere wekelijkse chemo keert hij terug naar huis, waar de zusters (Annuntiaden) en de parochianen een organigram hebben opgesteld voor zijn maaltijden, was, onderhoud, vervoer… en zelfs uitstappen en ontspanning. Af en toe kan hij nog een eucharistie zittend voorgaan. Hij herleest de bedenkingen van Teilhard de Chardin over de eucharistie en van Bonhoeffer over het niet-religieus christendom en beaamt wat een confrater hem schreef : "Er is nu een derde fase in je leven. Na een academische en een pastorale, begint nu een mystieke fase." Als men begin september 2012 met de chemotherapie stopt omdat Bie te zwak wordt, waken familieleden en vrienden dag en nacht bij hem. Sinds zaterdag 23 is hij niet meer bewust geweest, tot hij in de nacht van woensdag op donderdag zachtjes overlijdt in tegenwoordigheid van zus en schoonzus.

  De hemelvaartviering – dat was de term die hij altijd gebruikte – zal plaats hebben op zaterdag 6 oktober om 10.30 uur in de Basiliek van Sint-Servaas (Kerkplein 1 – 1850) te Grimbergen, gevolgd door de teraardebestelling op het kerkhof van Meise.  

Gelegenheid tot concelebreren.
De opbrengst van de offergang gaat volgens de wens van Bie naar Nouvelle Espérance in Bujumbura.
Na de terugkomst van de familie van het kerkhof is een koffietafel voorzien in restaurant ’Koen van Loven’ vlak bij de kerk.

 
Jef Vleugels
 

Accueil | Contact | Plan du site | | Statistiques du site | Visiteurs : 951 / 1152696

Suivre la vie du site fr  Suivre la vie du site Onze overledenen   ?    |    titre sites syndiques OPML   ?

Site réalisé avec SPIP 3.0.28 + AHUNTSIC

Creative Commons License