missionarissen van afrika
missionnaires d’afrique

L A V I G E R I E . be
DR Congo

Afscheid van Afrika…

Nuntiuncula Nr 701 - Januari 2017
maandag 30 januari 2017 door D.F. (Vertaling), Webmaster
Bunia, 1 december 2016

Beste vrienden,

47 jaar geleden, kwam ik voor het eerst in Kongo aan, de 25ste september 1969. De 21ste december 2016, na iets meer dan 47 jaren, ga ik Kongo moeten verlaten voor een definitieve terugkeer naar België. Onnodig te zeggen dat het niet echt met een blij hart is dat ik een einde moet stellen aan mijn zending in Afrika.

Om het kort te houden zijn er twee dingen die bijgedragen hebben tot dit vertrek. Enerzijds, wenste de Belgische sector van de M. Afr. dat ik in 2017 zou terugkeren om de verantwoordelijkheid op te nemen van één van onze rusthuizen voor oudere of zieke confraters. Anderzijds, heb ik een geneesheer die zozeer van me houdt dat hij me regelmatig wil zien, wat niet mogelijk is als ik in Kongo verblijf. En ziedaar dus dat ik me dubbel verplicht voel om terug te komen naar België. Ik zal er aankomen op 23 december, ik denk dat ik een thermische schok zal ondergaan, gezien ik zal overstappen van de aangename Ituri temperatuur (26 °) naar de Europese winterkou, de schrale wind, de lopende neus, het niezen, de hoestbuien en andere afschuwelijke dingen.

Van Kongo, zijn er dingen die ik helemaal niet zal betreuren. Meer bepaald de voortdurende onderbrekingen van de elektrische stroom, die zo mooi “ontlastingen” worden genoemd, en de eindeloze pannes. (Vandaag is het weer enkele weken geleden dat we nog stroom kregen : de transformator is in panne en in herstel tot… God weet wanneer ! Onze groep die elektriciteit ontwikkelt slokt zo’n 250 liters stookolie op per maand en zowat 350 dollars om ons toch enkele uren energie te bezorgen). Ik zal ook geen heimwee bewaren naar de banen die in een afschuwelijk staat verkeren, met modderpoelen waarin men een paar uren kan doorbrengen. Maar er zijn zoveel dingen die ik ga missen !

Reeds, elke week, onze zondagsmissen, zo verschillend van wat men in België beleeft, althans in de parochies die ik ken. Onze warme, biddende vieringen waaraan iedereen deelneemt, zingt en (eventueel) danst. Missen met een talrijke en zelfs overvloeiende aanwezigheid, vol jongeren, kinderen en baby’s van wie de moeder soms naar buiten moet om hun wat melk te geven als ze beginnen huilen. Welk verschil met de afgemeten en tamelijke oude aanwezigheid van gelovigen bij de Missen in België ! In Kongo heb ik niet veel moeite met de homilie : ik weet wat het christelijk volk beleeft, en de mensen antwoorden, tonen hun goedkeuring of omgekeerd… In België weet ik niet goed wat ik moet zeggen, en de aanwezigen zijn eerder moeilijk om in beweging te komen en te reageren. Bij ons hier, is het niet zeldzaam dat de priester een applaus krijgt bij het einde van zijn homilie, als men deze wist te waarderen. Een spontaneïteit die we bij ons haast niet terugvinden. Een jonge en dynamische Kongolese Kerk, met vele christenen die zich inzetten. Ik ga deze ongetwijfeld erg missen !

In Bunia, zijn er vele mensen die me kennen. “Goede dag, Pater”. Wanneer ik enige tijd heb doorgebracht in een “katholieke” kliniek in Brussel, dan noemde het hele personeel me “mijnheer”, de enige die “Pater” zei was een moslim verpleegster. Niet dat ik er zo aan houd dat men me “Pater” noemt, ik maak deel uit van die generatie priesters en religieuzen die – met enige opluchting – de toog (de gandourah in mijn geval) en onderscheidingstekens hebben opgegeven. Maar dit eenvoudige feit van benaming toont iets dat werkelijk belangrijk is. In Kongo, bevindt de kerk zich altijd “in het midden van het dorp”. Katholieke godsdienst of een andere, maar iedereen of bijna iedereen heeft en praktiseert een godsdienst, althans voor de grote overgangsrituelen. En dat, ondanks klaarblijkelijke culturele verschillen, gelijkt de Kongo van 2016 meer op het België waar ik in 1963 leefde, toen ik intrad bij de Witte Paters, dan het België van 2016 gelijkt op dat van 1963.

In 1963, ook in België, bleef de Kerk “in het midden van het dorp”, iedereen of toch bijna was gedoopt, zelfs degenen die niet praktiseerden en quasi goddelozen schreven hun kinderen in voor de catechismus voor de “plechtige communie”… soms vraag ik me zelfs af of dat niet één van de redenen is, niet de enige en zelfs niet de belangrijkste, dat sommige van mijn confraters zich hopeloos vastklampen aan hun leven in Afrika, en dat spijts hun gevorderde leeftijd en een wankele gezondheid : ze voelen zich meer thuis in Afrika dan in een Europa dat zo verschillend geworden is dan deze die zij vroeger gekend hebben. Dat is niet de enige noch de belangrijkste reden, deze komt van de gehechtheid die men ongetwijfeld voelt voor het land en de mensen met wie men zoveel jaren heeft samengeleefd, waar men zoveel vrienden kent, waar we zoveel van onze krachten hebben ingezet, en waar men heel wat langer geleefd heeft dan in Europa, samen met wie men oorlogen en onveiligheid en zoveel moeilijkheden heeft verdragen, in een land en een Kerk die werkelijk de onze zijn geworden, “onze thuis”. En deze reden, de belangrijkste, die deel ik persoonlijk eveneens.

Nog iets anders waarnaar ik veel heimwee zal voelen dat zijn al de kinderen en Kongolese jongeren… Zowel in Mongbwalu als in Kisangani en in Bunia, heb ik dikwijls mijn bureel gezien gevuld met kinderen en jongeren. Sommigen van de kleinsten, omdat ze zich zo in veiligheid voelden, sliepen in bij mij, en soms weenden ze als Magdalena’s wanneer zij – gedwongen om te vertrekken – ik hen wakker maakte om hen te zeggen terug naar huis te keren, helemaal verwonderd waren. In Kisangani, heb ik een uitzonderlijke groep van jonge jongens en meisjes gekend, die in gezet waren bij de scouts of andere jeugdbewegingen; zij waren dikwijls bij mij voor vergaderingen of om te discussiëren, en ook om buiten pingpong te spelen. In het ISSR van Bunia heb ik “kleine bandieten, kleine ploerten” gedoopt, kinderen van onze studenten.

Elke zondag, na de Mis van het Instituut, komen ze bij mij dansen. Ik bezorg hun goed geritmeerde muziekplaten (bijvoorbeeld, La Compagnie Créole) en zij gaan springen en dansen met vurigheid. Terugdenkend aan mijn jonge jaren als ‘wolfje’, heb ik hun een heel ceremoniaal aangeleerd vóór de dans, ceremoniaal dat zij met genoegen en plezier volgen. Goed, ik weet het wel, zich zo bevriend maken met kinderen en pubers, wordt tegenwoordig in België als erg verdacht beschouwd ; de verdachtmaking van pedofilie is niet veraf. Maar dat is alleen maar het bewijs dat de Belgische samenleving ziek is, en niet dat elke relatie van die aard mogelijk zondig zou zijn.

Wat ik ga missen dat zijn die prachtige landschappen van de Ituri, de lieve vriendelijkheid van vele Kongolezen, hun goed humeur zelfs in de meest benarde omstandigheden, en nog zoveel, zoveel andere dingen.

Kortom, ik ga terug ten volle een Belg worden, helemaal, maar een Belg die altijd een beetje een Kongolees zal blijven.

  Met een vriendelijke groet, van harte

P. Gérard Malherbe, M.Afr.

Homepagina | Contact | Overzicht van de site | | Statistieken van de site | Bezoekers : 323 / 1152666

De activiteit van de site opvolgen nl  De activiteit van de site opvolgen Getuigenissen - Gebeurtenissen   ?    |    titre sites syndiques OPML   ?

Site gebouwd met SPIP 3.0.28 + AHUNTSIC

Creative Commons License